Zoekopties
Home Media Explainers Onderzoek & publicaties Statistieken Monetair beleid De euro Betalingsverkeer & markten Werken bij de ECB
Suggesties
Sorteren op
  • INLEIDENDE VERKLARING

PERSCONFERENTIE

Christine Lagarde, president van de ECB,
Luis de Guindos, vicepresident van de ECB

Frankfurt am Main, 22 april 2021

Dames en heren, de vicepresident en ik heten u van harte welkom bij onze persconferentie. We zullen nu verslag doen van de vergadering van de Raad van Bestuur.

Hoewel het herstel van de mondiale vraag en de aanzienlijke budgettaire stimulering wereldwijd en in het eurogebied steun geven aan de bedrijvigheid, worden de economische vooruitzichten op korte termijn nog steeds overschaduwd door onzekerheid over de heropleving van de pandemie en het verloop van de vaccinatiecampagnes. Aanhoudend hoge coronabesmettingscijfers en de daarmee samenhangende verlenging en aanscherping van de beheersingsmaatregelen blijven de economische bedrijvigheid op korte termijn afremmen. Voor de toekomst ondersteunen de voortgang bij de vaccinatiecampagnes en de voorziene, geleidelijke versoepeling van de beheersingsmaatregelen de verwachting dat de economische bedrijvigheid in de loop van 2021 sterk opleeft. De inflatie is de afgelopen maanden opgelopen door een aantal idiosyncratische en tijdelijke factoren en een stijging van de energieprijsinflatie. Tegelijkertijd blijft de onderliggende prijsdruk gematigd tegen de achtergrond van aanzienlijke economische onderbenutting en nog altijd zwakke vraag.

Het handhaven van gunstige financieringsvoorwaarden tijdens de periode van de pandemie blijft essentieel om de onzekerheid terug te dringen en het vertrouwen te stimuleren, en zo de economische bedrijvigheid te steunen en de prijsstabiliteit op middellange termijn te waarborgen. De financieringsvoorwaarden in het eurogebied zijn tijdens de recente periode vrijwel stabiel gebleven na de stijging van de marktrentes eerder in het jaar, maar risico’s voor het ruimere financieringsklimaat blijven bestaan. Tegen deze achtergrond heeft de Raad van Bestuur besloten zijn zeer accommoderende monetairbeleidskoers opnieuw te bevestigen.

We laten de basisrentetarieven van de ECB ongewijzigd. We verwachten dat deze tarieven op hun huidige niveau of lager zullen blijven totdat we hebben vastgesteld dat de inflatieverwachtingen binnen onze projectieperiode krachtig convergeren naar een niveau dat voldoende dicht bij maar onder 2 procent ligt, en een dergelijke convergentie consequent in de onderliggende inflatiedynamiek tot uitdrukking komt.

We zullen de nettoaankopen van activa krachtens het pandemie-noodaankoopprogramma (pandemic emergency purchase programme – PEPP), met een totaalbedrag van € 1.850 miljard, ten minste tot het einde van maart 2022 blijven uitvoeren en in ieder geval totdat de Raad van Bestuur van oordeel is dat de crisisfase van het coronavirus voorbij is. Aangezien de tijdens de monetairbeleidsvergadering van maart uitgevoerde gezamenlijke beoordeling van de financieringsvoorwaarden en de inflatievooruitzichten wordt bevestigd door de sindsdien beschikbaar gekomen informatie, verwacht de Raad van Bestuur dat de aankopen krachtens het PEPP tijdens het lopende kwartaal in een aanzienlijk hoger tempo zullen blijven worden uitgevoerd dan tijdens de eerste maanden van het jaar.

We zullen onze aankopen op flexibele wijze doen en daarbij rekening houden met de marktomstandigheden, met het oog op het voorkomen van een verkrapping van de financieringsvoorwaarden die niet in overeenstemming is met het tegengaan van de neerwaartse invloed van de pandemie op het verwachte beloop van de inflatie. Bovendien zal de flexibele benadering bij de aankopen wat betreft de timing, activacategorieën en jurisdicties steun blijven geven aan de soepele transmissie van het monetaire beleid. Indien de instandhouding van gunstige financieringsvoorwaarden kan plaatsvinden zonder benutting van het volledige PEPP-bedrag voor de nettoaankoopperiode, hoeft het bedrag niet in zijn geheel te worden ingezet. Ook kan het bedrag worden herijkt indien dat nodig is om gunstige financieringsvoorwaarden te behouden teneinde de negatieve schok van de pandemie voor het inflatiebeloop helpen op te vangen.

We zullen de aflossingen op effecten die zijn aangekocht in het kader van het PEPP en die de vervaldatum hebben bereikt, ten minste tot het einde van 2023 blijven herinvesteren. De toekomstige uitfasering van de PEPP-portefeuille wordt in ieder geval zo gestuurd dat de passende monetairbeleidskoers niet gehinderd wordt.

De nettoaankopen in het kader van ons programma voor de aankoop van activa (asset purchase programme – APP) zullen worden voortgezet voor een maandelijks bedrag van € 20 miljard. We verwachten nog steeds de maandelijkse nettoaankopen van activa in het kader van het APP voort te zetten zo lang als noodzakelijk is om de accommoderende invloed van onze beleidstarieven te versterken, en ze te beëindigen kort voordat we aanvangen met de verhoging van de basisrentetarieven van de ECB.

We zijn ook voornemens de aflossingen op effecten die zijn aangekocht in het kader van het APP en die de vervaldatum hebben bereikt, volledig te blijven herinvesteren, en wel voor geruime tijd voorbij het moment waarop we beginnen de basisrentetarieven van de ECB te verhogen, en in ieder geval zo lang als noodzakelijk is om gunstige liquiditeitscondities en een ruime mate van monetaire accommodatie te handhaven.

Ten slotte zullen we omvangrijke liquiditeit blijven verstrekken via onze herfinancieringstransacties. Met name van de meest recente transactie in de derde reeks van gerichte langerlopende herfinancieringstransacties (TLTRO-III) is in grote mate gebruikgemaakt. De via TLTRO-III aangetrokken financiering speelt een cruciale rol bij het ondersteunen van de bancaire kredietverlening aan bedrijven en huishoudens.

Deze maatregelen helpen de gunstige financieringsvoorwaarden voor alle economische sectoren in stand te houden, daarmee de economische bedrijvigheid te steunen en de prijsstabiliteit op middellange termijn te waarborgen. We blijven eveneens de ontwikkelingen van de wisselkoers volgen wat betreft de mogelijke effecten daarvan op de inflatievooruitzichten op middellange termijn. We staan klaar om al onze instrumenten zo nodig aan te passen, om ervoor te zorgen dat de inflatie zich op duurzame wijze ontwikkelt in de richting van onze doelstelling en overeenkomstig het belang dat we hechten aan symmetrie.

Staat u mij nu toe onze beoordeling nader toe te lichten, te beginnen met de economische analyse. Het reële bbp van het eurogebied is in het vierde kwartaal van 2020 met 0,7 procent gedaald en lag daarmee 4,9 procent onder het niveau van vóór de pandemie één jaar eerder. Nieuwe economische gegevens, gegevens uit enquêtes en hoogfrequente indicatoren wijzen erop dat de economische bedrijvigheid in het eerste kwartaal van dit jaar mogelijk opnieuw is teruggelopen, maar tevens duiden ze op een hervatting van de groei in het tweede kwartaal.

Uit enquêtes onder producenten komt naar voren dat het herstel van de verwerkende industrie aanhoudt, dankzij stevige mondiale vraag. Tegelijkertijd drukken de beperkingen op mobiliteit en sociale interactie nog steeds de bedrijvigheid in de dienstensector, hoewel er tekenen zijn dat de bodem in zicht is. Budgettaire beleidsmaatregelen blijven steun geven aan huishoudens en bedrijven, maar de consumenten blijven terughoudend in het licht van de pandemie en de gevolgen daarvan voor de werkgelegenheid en hun inkomsten. Ondanks zwakkere balansen van bedrijven en de hoge mate van onzekerheid over de economische vooruitzichten, vertoonden de bedrijfsinvesteringen veerkracht.

Wat de toekomst betreft, zou de voortgang van de vaccinatiecampagnes een geleidelijke versoepeling van de beheersingsmaatregelen mogelijk moeten maken, waardoor een stevige opleving van de economische bedrijvigheid in de loop van 2021 mogelijk in het verschiet ligt. Op middellange termijn wordt het herstel van de economie van het eurogebied naar verwachting gedragen door een aantrekkende binnenlandse en mondiale vraag, ondersteund door een gunstig financieringsklimaat en budgettaire stimuleringsmaatregelen.

Hoewel de risico's rond de groeivooruitzichten voor het eurogebied op korte termijn nog neerwaarts gericht zijn, blijven de risico's op middellange termijn over het geheel genomen meer in evenwicht. Enerzijds zijn betere vooruitzichten voor de mondiale vraag, onder impuls van de aanzienlijke budgettaire stimulering, en de voortgang bij de vaccinatiecampagnes bemoedigend. Anderzijds blijven de pandemie, met inbegrip van de verspreiding van virusvarianten, en de gevolgen daarvan voor het economische en financiële klimaat, bronnen van neerwaarts risico.

De twaalfmaands inflatie in het eurogebied nam in maart 2021 toe naar 1,3%, tegen 0,9% in februari. Hieraan lag een sterke stijging van de energieprijsinflatie ten grondslag die het gevolg was van zowel een omvangrijk opwaarts basiseffect als een maand-op-maand toename. De stijging van de energieprijsinflatie overtrof de daling van de voedselprijzen en van de HICP-inflatie exclusief voedingsmiddelen en energie. De totale inflatie zal in de komende maanden waarschijnlijk verder toenemen, waarbij in het hele jaar enige volatiliteit wordt verwacht door de veranderende dynamiek van idiosyncratische en tijdelijke factoren. Verwacht wordt dat deze factoren begin volgend jaar geleidelijk uit de inflatiecijfers op jaarbasis zullen verdwijnen. Naar verwachting zal de onderliggende prijsdruk dit jaar iets toenemen als gevolg van aanbodbeperkingen op korte termijn en het herstel van de binnenlandse vraag. Daarbij zal de prijsdruk over het geheel genomen gematigd blijven, onder meer door de geringe loondruk (in verband met de economische onderbenutting) en de waardestijging van de euro. Wanneer het effect van de pandemie afneemt, zal het verdwijnen van de aanzienlijke onderbenutting, geschraagd door het accommoderende budgettaire en monetaire beleid, bijdragen tot een geleidelijke stijging van de inflatie op middellange termijn. Op enquêtes gebaseerde maatstaven en marktindicatoren voor de inflatieverwachtingen op langere termijn staan nog steeds op een gematigd peil, hoewel de marktindicatoren geleidelijk zijn blijven toenemen.

Wat de monetaire analyse betreft, beliep de groei op jaarbasis van het ruim monetair aggregaat (M3) 12,3 procent in februari 2021, tegen 12,5 procent in januari. De sterke groei van de geldhoeveelheid werd nog steeds ondersteund doordat het Eurosysteem activa is blijven aankopen. Die aankopen zijn de grootste bron van geldschepping gebleven. Het eng gedefinieerd monetair aggregaat M1 is de belangrijkste bijdrage blijven leveren aan de groei van het ruim monetair aggregaat. Dat heeft te maken met een nog altijd verhoogde voorkeur voor liquiditeit in de geldaanhoudende sector en de lage alternatieve kosten van het aanhouden van de meest liquide geldvormen.

Over het geheel genomen is de kredietverlening aan de private sector ruwweg ongewijzigd gebleven. De maandelijkse kredietverlening aan niet-financiële ondernemingen liet een bescheiden groei zien in februari, ten opzichte van de voorafgaande maand. Dit kwam ook tot uitdrukking in een licht hogere groei op jaarbasis van 7,1 procent, tegen 6,9 procent in januari. De maandelijkse kredietverlening aan huishoudens bleef solide: de groei op jaarbasis van de leningen aan huishoudens bleef in februari ongewijzigd op 3,0 procent. Uit de jongste enquête naar de bancaire kredietverlening, die het eerste kwartaal van 2021 bestreek, komt een gematigde aanscherping van de kredietacceptatiecriteria voor leningen aan bedrijven naar voren, nadat ze in de twee voorafgaande kwartalen in sterkere mate waren aangescherpt. De aanscherping was wederom vooral toe te schrijven aan de verhoogde risicoperceptie bij banken, zij het dat de invloed ervan minder uitgesproken was dan in vorige enquêterondes. De geënquêteerde banken rapporteerden tevens een hernieuwde daling van de kredietvraag van bedrijven, vooral door een aanhoudende daling van de financieringsvraag in verband met investeringen in vaste activa. Uit de enquête kwam verder naar voren dat de kredietvraag van huishoudens in verband met een woningaankoop was gedaald, hoewel de kredietacceptatiecriteria voor deze kredieten licht waren versoepeld onder invloed van de concurrentie van andere kredietverleners.

Al met al blijven de beleidsmaatregelen van de ECB, maar ook de maatregelen van nationale overheden en andere Europese instellingen, van cruciaal belang om de voorwaarden voor de bancaire kredietverlening en de toegang tot financiering te ondersteunen, met name voor de partijen die het sterkst door de coronapandemie zijn getroffen.

Kortom: een toetsing van de uitkomsten van de economische analyse aan de signalen uit de monetaire analyse bevestigde dat een ruime mate van monetaire accommodatie noodzakelijk is voor de ondersteuning van de economische bedrijvigheid en de krachtige convergentie van de inflatie naar een niveau onder maar dicht bij 2 procent op middellange termijn.

Wat het begrotingsbeleid betreft, blijft een ambitieuze en gecoördineerde begrotingskoers van cruciaal belang, aangezien een voortijdige intrekking van de budgettaire steun het herstel zou vertragen en de schade op lange termijn zou vergroten. Het nationaal begrotingsbeleid moet dan ook kritieke en tijdige ondersteuning blijven verlenen aan bedrijven en huishoudens die het sterkst door de pandemie en de daarmee gepaard gaande beheersingsmaatregelen worden getroffen. Tegelijkertijd moeten begrotingsmaatregelen als antwoord op de pandemie zoveel mogelijk tijdelijk en gericht blijven om de zwakke plekken doeltreffend aan te pakken en een snel herstel van de economie van het eurogebied te ondersteunen. De drie door de Europese Raad bekrachtigde vangnetten voor werkenden, bedrijven en overheden voorzien in belangrijke financieringssteun.

De Raad van Bestuur benadrukt opnieuw de cruciale rol van het Next Generation EU-herstelplan en dringt erop aan dat dit plan onverwijld operationeel wordt. De Raad roept de lidstaten op werk te maken van een tijdige ratificatie van het eigenmiddelenbesluit, hun plannen voor herstel en veerkracht spoedig af te ronden en de middelen in te zetten voor productieve overheidsuitgaven, gekoppeld aan productiviteitsverhogend structureel beleid. Op die manier zou het Next Generation EU-programma bijdragen aan een sneller, sterker en evenwichtiger herstel en aan vergroting van de economische veerkracht en het groeipotentieel van de economieën van de lidstaten, hetgeen weer ten goede komt aan de effectiviteit van het monetair beleid in het eurogebied. Zulk structureel beleid is van zeer groot belang voor de verbetering van economische structuren en instituties en voor de versnelling van de groene en de digitale transitie.

We zijn nu klaar om uw vragen te beantwoorden.

Voor de exacte bewoordingen van de door de Raad van Bestuur overeengekomen tekst wordt verwezen naar de Engelstalige versie.

CONTACT

Europese Centrale Bank

Directoraat-generaal Communicatie

Reproductie is alleen toegestaan met bronvermelding.

Contactpersonen voor de media